“Ik was begin twintig toen ik me ziek meldde na een verkrachting. Ik vond dit heel moeilijk om uit te spreken naar mijn mannelijke baas, dus ik besloot zijn vrouwelijke compagnon het verhaal te vertellen. Zij heeft het weer uitgelegd aan mijn baas. Ze reageerden in eerste instantie fijn. Hij zei dat ik vooral goed voor mezelf moest zorgen en zo veel tijd voor mezelf moest nemen als ik nodig had.
Na een paar maanden was ik weer aan het werk, op volle sterkte. Maar op een ochtend, onderweg naar kantoor, viel mijn fietsketting eraf. Precies zoals op de avond van de verkrachting. Blijkbaar raakte ik daardoor in paniek – zonder dat ik het zelf meteen helemaal doorhad. In plaats van door te fietsen of hulp te vragen, ben ik terug naar huis gelopen. Ik heb niks laten weten. Geen belletje, geen berichtje. Ik kon het op dat moment gewoon niet opbrengen. Ik heb heel de dag op bed gelegen.
Toen mijn baas me daarop aansprak, veranderde de toon. Hij zei dat ik onprofessioneel handelde. Dat hij niet wist of mijn verhaal eigenlijk wel klopte. Hij vroeg letterlijk of ik het misschien verzonnen had. En of ik in elk geval kon bewijzen dat ik professionele hulp had gezocht, want dat was wel nodig als deze situatie waar was. En: “Als jouw werkhouding niet verandert, dan zie ik niet hoe we nog samen verder kunnen.”
Ik begrijp best dat mijn plotselinge afwezigheid moeilijk was. En dat ik op dat moment heel onbetrouwbaar was. Je kunt als werkgever niet alles opvangen. Dus dat we daar een gesprek over hadden was ook geen probleem, maar juist fijn. Maar dat hij twijfelde aan mijn verhaal en in de aanval ging – dat raakte me dieper dan ik toen heb laten merken.
De opmerking deed me absoluut niet twijfelen aan mijn eigen verhaal. Maar het bevestigde wel dat mensen je niet zomaar geloven. Daarom deel ik mijn verhaal ook niet graag.
Het vertrouwen in hem is vanaf dat moment enorm gedaald. Dat is best lastig onhandig als het je leidinggevende is. Je moet toch elk jaar met deze persoon in gesprek over je functioneren, je groei, je salaris. Tijdens zulke gesprekken klapte ik helemaal dicht en was altijd nerveus. Waar ik normaal assertief en vrolijk ben. En als ik er nu op terugkijk: ik was gewoon bang. Ik denk toch dat me dat qua salaris en doorgroeien in het bedrijf me flink wat tijd en geld heeft gekost.
Jaren later, in een totaal ander gesprek, vroeg hij uit het niets: “Heb je daar eigenlijk nog last van, of is dat inmiddels wel voorbij?” Ik zei dat het goed met me ging. Dat was waar. Ik vraag me af of hij ook wel snapte dat het niet handig is wat hij had gezegd. Hij heeft nooit gezegd dat het hem speet.
Ik deel dit niet uit wrok. Maar omdat ik denk dat veel leidinggevenden onderschatten hoeveel invloed hun reactie kan hebben. Wat je zegt, telt. En wat je twijfelend zegt, telt misschien nog wel zwaarder.”