“Ik was 34 toen mijn vrouw plotseling overleed aan een hersenbloeding. Op een donderdag ging ze met hoofdpijn naar bed. Vrijdagochtend werd ze niet meer wakker. We hadden plannen gemaakt voor het weekend, besproken of we een grotere auto moesten kopen voor als er kinderen zouden komen. En toen was ze er ineens niet meer.
De eerste dagen leefde ik in een soort waas. Er waren praktische zaken die geregeld moesten worden – de uitvaart, familieleden informeren, haar kleding wegbrengen. Alles voelde als een vreemde droom waaruit ik elk moment kon ontwaken. Maar dat gebeurde niet.
Na de uitvaart kwam de leegte. Mijn huis voelde leeg, mijn leven voelde leeg. En toch moest het leven verder. Ik had een baan en verantwoordelijkheden. Na twee weken verlof moest ik terug naar kantoor. Ik dacht dat werken me misschien zou afleiden, me een doel zou geven.
“Terug naar het kantoor was als een acteur spelen in een film die niet de mijne was.”
Die eerste werkdag was surrealistisch. Collega’s die niet goed wisten wat ze moesten zeggen. Sommigen vermeden me, anderen kwamen met goedbedoelde maar pijnlijke opmerkingen. “Het komt goed.” “Je vindt vast weer een nieuwe liefde.” “Je moet vooruitkijken.” Alsof ik een gebroken been had dat vanzelf zou genezen.
In vergaderingen zat ik er wel, maar was ik er niet. Ik deed mijn best om te focussen, maar mijn gedachten dwaalden constant af. ’s Nachts sliep ik nauwelijks en overdag moest ik functioneren. Ik voelde me als een acteur die deed alsof alles normaal was. Maar niets was normaal.
Mijn leidinggevende, Judith, merkte mijn worsteling. Op een middag vroeg ze of ik even tijd had. Ik verwachtte een gesprek over mijn werk, over deadlines die ik had gemist. In plaats daarvan vroeg ze alleen hoe het écht met me ging. Niet hoe het op het werk ging, maar hoe IK ging.
“Het was het eerste gesprek sinds…”
Ik vertelde haar hoe moeilijk ik het vond om me te concentreren. Hoe vermoeiend het was om de hele dag te doen alsof er niets aan de hand was. Hoe eenzaam ik me voelde tussen mensen die doorgingen met hun normale leven.
Wat Judith toen deed, veranderde alles. Ze luisterde écht. Ze zei niet dat het tijd was om “het te verwerken” of “er overheen te komen”. Ze erkende dat wat ik doormaakte zwaar was. Ze vroeg wat ik nodig had om mijn werk te kunnen blijven doen terwijl ik rouwde.
Samen maakten we een plan. Ik zou drie dagen per week werken en geleidelijk opbouwen. Ik kreeg toestemming om op rustigere plekken te werken als het kantoor te overweldigend voelde. En we spraken af dat ik niet altijd bij sociale teamactiviteiten aanwezig hoefde te zijn.
“Ze gaf me ruimte om zowel werknemer als rouwende te zijn.”
Judith bood ook aan om met het team te praten over hoe ze me konden steunen, maar alleen als ik dat wilde. We besloten samen dat het goed zou zijn als mensen wisten dat het oké was om over Lisa te praten, dat ik liever had dat ze haar naam noemden dan dat ze deden alsof ze nooit had bestaan.
Een collega die haar moeder had verloren, kwam naar me toe en bood aan om te praten als ik daar behoefte aan had. Dat simpele gebaar van herkenning en begrip betekende meer dan alle bloemen en kaarten bij elkaar.
“Het ging niet om grote gebaren, maar om erkenning.”
De bedrijfsarts bracht me in contact met een rouwtherapeut. Mijn werkgever bood aan de kosten te vergoeden, ook al viel het buiten het standaard zorgpakket. Ik mocht therapieafspraken tijdens werktijd inplannen zonder verlof op te nemen.
Het is nu drie jaar later. De pijn is er nog steeds, maar ik heb geleerd ermee te leven. Mijn werk is weer een belangrijk deel van mijn leven geworden. Ik ben inmiddels teamleider en probeer voor mijn teamleden dezelfde openheid en ruimte te creëren die ik zelf heb ervaren.”
“Wat ik heb geleerd is dat rouw niet stopt als je door de voordeur van kantoor stapt.”
Wat echt het verschil maakte, was dat mijn werkgever begreep dat rouw geen lineair proces is met een duidelijk eindpunt. Er waren dagen waarop ik prima functioneerde en dagen waarop alles me te veel werd. Judith gaf me de ruimte om eerlijk te zijn over beide.
Als mijn werkgever had geëist dat ik direct weer volledig zou functioneren, of als er geen begrip was geweest voor mijn goede en slechte dagen, was ik waarschijnlijk uitgevallen of had ik ontslag genomen. Als ik had moeten kiezen tussen professioneel functioneren of rouwen, was ik kapotgegaan aan die onmogelijke keuze.
Wat je als werkgever doet in zo’n periode heeft blijvende impact. Door ruimte te geven voor mijn rouw, kreeg ik de kans om niet alleen te overleven, maar uiteindelijk ook weer te leven. En dat is iets wat ik nooit zal vergeten.
*De naam en foto van Thomas zijn niet echt, zijn verhaal is dat wel.