Een collega helpen - Krachtpakket
Boog Lichtgrijs
Boog Lichtgrijs
Boog Lichtgrijs

Signalen opvangen bij collega’s

Niet iedereen vertelt dat er iets speelt. Soms zie of voel je het – maar weet je niet zeker of je iets moet zeggen.

Mogelijke signalen: 

  • Iemand is ineens stiller of trekt zich terug.
  • Je collega reageert wat emotioneler dan normaal.
  • Iemand is sneller moe of lijkt afwezig in overleggen.
  • Je collega komt afspraken niet na zonder uitleg.
  • Bij sociale afspraken zegt je collega vaker af .

Hoe begin je als collega zo’n gesprek?

  • Kies een rustig moment. Niet tussen de drukte door, maar liever even één-op-één.
  • Stel een open
    Bijvoorbeeld: “Ik weet niet of ik het goed zie, maar ik wilde het toch even vragen: is alles oké?” 
  • Geef ruimte. Het is niet erg als iemand (nog) niets wil zeggen

Je wilt graag iets zeggen. Maar waar doe je goed aan? Wat helpt juist niet?  

Aylin kreeg hulp van een collega na een vervelende gebeurtenis

“Noor moedigde me aan om met mijn leidinggevende te praten over gespecialiseerde hulp. Ze bood zelfs aan om mee te gaan als dat lastig was. Dankzij haar kreeg ik ruimte om tijdelijk minder te werken en werd ik doorverwezen naar een traumatherapeut via de bedrijfsarts.”

Wat helpt in het gesprek

  • Benoem wat je ziet, zonder te oordelen
    “Je lijkt wat afwezig.”
    ➝ Je erkent dat er iets veranderd is, zonder daar direct een conclusie aan te verbinden.
  • Laat de ander in controle
    “Je hoeft niets te delen, maar ik wilde even bij je inchecken.”
    ➝ Hiermee geef je ruimte zonder te forceren. De regie blijft bij de ander.
  • Wees helder over je intentie
    “Ik vraag dit niet uit nieuwsgierigheid, maar omdat ik om je geef.”
    ➝ Zo maak je duidelijk dat je vraag voortkomt uit zorg, niet uit bemoeienis.
  • Benoem het ook als je niet weet hoe je moet reageren
    “Ik weet niet wat ik moet zeggen, maar ik ben er.”
    ➝ Eerlijkheid en aanwezigheid zijn vaak krachtiger dan de ‘juiste’ woorden.
  • Geef ruimte
    “Laat weten wat je nodig hebt – of als je gewoon even met rust gelaten wilt worden.”
    ➝ Steun is ook: iemand de vrijheid geven om even niks te hoeven.
  • Check hoe je kunt helpen, zonder verwachting
    “Is er iets dat ik voor je kan doen? En als niet, is dat ook helemaal goed.”
    ➝ Zo bied je hulp aan zonder druk of plichtgevoel.
  • Blijf dichtbij, zonder dit op te leggen
    “Als je er ooit over wil praten – bij de koffie of buiten een rondje – dan ben ik er.”
    ➝ Je laat weten dat je beschikbaar blijft, ook later.

Wat liever niet zeggen of doen

  • Invullen
    “Je hebt zeker iets heel ergs meegemaakt?”
    ➝ Je weet niet wat er speelt. Door iets in te vullen, neem je ruimte in die de ander misschien niet wil geven.
  • Druk zetten
    “Je moet er wel echt over praten”
    ➝ Voor sommige mensen is praten niet helpend of voelt het nog te vroeg. Steun begint bij keuzevrijheid.
  • Oordelen
    “Je bent wel erg veel afwezig de laatste tijd.”
    ➝ Iemand weet vaak heel goed dat het anders is dan normaal. Een oordeel maakt het moeilijker om open te zijn.
  • Bagatelliseren
    “Ach joh, iedereen maakt wel eens wat mee.”
    ➝ Daarmee ontken je de unieke impact die een gebeurtenis kan hebben. Wat voor de een klein lijkt, kan voor de ander alles veranderen.
  • Voorkom victim blaming
    “Misschien had je daar gewoon niet moeten zijn.”
    ➝ Dit suggereert dat de ander iets fout heeft gedaan. Schuld geven of zoeken helpt niet, en kan extra pijn doen.
  • Vergelijkingen trekken
    “Mijn zus had ook zoiets en die was er snel weer bovenop.”
    ➝ Iedereen verwerkt dingen op een eigen manier en in een eigen tempo.

Sanne was getuige van een steekincident en kreeg hulp van werk

“Het gebeurde voor mijn huis. Ik heb lang getwijfeld of ik hier nog veilig kon wonen.”

Bibi kreeg op werk geen begripvolle reactie nadat ze vertelde over seksueel misbruik

“Mijn leidinggevende reageerde niet fijn”

Gert-Jan kwam op voor een collega

“Je voelt het als iemand verandert.”